koesteren

{{koesteren}}{{/term}}

I 〈overgankelijk werkwoord〉

1 [verwarmen] nourish ⇒ warm

2 [vertroetelen; uit waardering beschermen] cherish ⇒ foster

3 [bij zich zelf voelen] cherish ⇒ nurse

♦voorbeelden:

2   zij koestert haar kind • she cherishes her child

     zij koestert haar vrijheid • she cherishes her freedom

3   argwaan/hoop koesteren • harbour suspicions, nurse hopes

     de stille wens koesteren om … • have a sneaking desire to …

II 〈wederkerend werkwoord; zich koesteren〉

1 [zich laten verwarmen] bask

♦voorbeelden:

1   〈figuurlijk〉 zich in iemands liefde koesteren • bask in someone's love